Categorieën
← Alle verhalen

Een bijzondere archeologische vondst in Maartensdijk

utrecht

Op een akker bij Maartensdijk vond een hobbyarcheoloog een zilveren munt. De ontdekker bracht de munt bij het Meldpunt Archeologie van Landschap Erfgoed Utrecht. Toen begon flink wat speurwerk naar wat leek een heuse antieke Griekse munt. In deze aflevering van Vondst van de Schervendokter vertelt archeoloog Anton Cruysheer je meer over deze ‘zilverling’ en de daarmee omgeven legenden.

Op de bijna 11 gram zware munt staat op de voorzijde een gezicht van de zonnegod Helios. Het is een munttype dat we kennen als een zogeheten tridrachme, afkomstig van de eiland-stadstaat Rhodos uit de vierde eeuw vóór Christus. Hebben in Maartensdijk Oude Grieken rondgelopen of is er iets anders aan de hand?

Om daar achter te komen, bekijken we ook de keerzijde van de munt. Daarop staat een roos met de letters POAION. Wat is daarvan de betekenis? Een artikel uit 1902 vertelt ons het volgende: ‘Zeer aardig is het verhaal over de legende, die in de middeleeuwen de [dertig] zilverlingen omgaf die Judas voor zijn verraad [van Jezus] ontving; op de munten van Rhodos staat: POION, nu meende men in de middeleeuwen dat het opschrift een verkorting was van HPOION, een munt van het geslacht van HERODES!’.

Christus op zak

Er zijn op deze munt nog meer verwijzingen naar Jezus te vinden, sterker nog: in de afbeelding van de zonnegod Helios die we op de voorzijde zien, kan men óók het gelaat van Jezus Christus herkennen. De munt zoals die gevonden is in Maartensdijk werd dus in de Middeleeuwen gezien als het type munt waar in de Bijbel over werd gesproken en die in directe relatie stond tot Jezus. Met zo’n katholieke penning op zak was Christus altijd dichtbij en men geloofde vast dat dit bescherming bood tegen ziekte en ander onheil.

Pelgrim souvenir

Maar hoe kwam men in de Middeleeuwen dan aan dit soort penningen? Het antwoord is: pelgrims! In een artikel genaamd ‘De dertig zilverlingen’ uit 1980 wordt duidelijk dat het gebruik van de zilveren penningen door pelgrims (bedevaartgangers) voor het eerst voorkomt in Duitsland tegen het midden van de 14de eeuw. Vervolgens blijkt dat het de Johannieters op Rhodos zijn geweest die in de loop van de 14de tot 16de eeuw voor verspreiding van de Rhodische ‘zilverlingen’ als Christelijke relikwieën hebben gezorgd. Deze relikwieën zorgden vervolgens voor pelgrims, die sterke interesse hadden in kopieën van deze heilige objecten. In datzelfde artikel staat hoe men aan die kopieën kon komen: ‘in de 16e eeuw werden door de prior van de Johannieters nog dergelijke afdrukken in was en overtrokken met goud of zilver, aan pelgrims ter beschikking gesteld.’

Opmerkelijke variant

Tot dusver kenden we vooral tinnen speldjes die pelgrims als een soort souvenir – geladen met magische, beschermende krachten – kochten op hun plaats van bestemming. Deze werden massaal op mantels en hoeden geprikt als uiterlijk vertoon en bewijs voor hun bedevaart. De luxe zilveren penningen zijn een opmerkelijk variant op dit thema! Uit de tekst hierboven wordt duidelijk dat het niet om échte Griekse munten ging die men aan pelgrims verkocht, maar om kopieën. Het onderscheid tussen een oud-Grieks exemplaar en een pelgrimsobject is met de kennis van nu makkelijk te maken: op de reproductie ontbreekt een letter of naam van de maker, die op de ‘echte’ exemplaren steevast voorkomt. Ook is de Griekse letter Δ van ΡΟΔΙON veranderd in de letter A.

Datering

Op basis van bovenstaande tekst weten we dat de penningen in de loop van de 14de eeuw voor het eerst werden gebruikt. Doordat men in de loop van de tweede helft van de 16e eeuw zilveren Joodse shekels uit de tijd van de Eerste Joodse opstand (66-70 n.Chr.) ging beschouwen als de zilverlingen van Judas (een ander type pelgrimspenning), kan hierdoor aan het gebruik van de munt van Rhodos een einddatering worden gekoppeld: ca. 1375-1575. Rest de vraag hoe de pelgrimspenning te Maartensdijk terecht is gekomen? Waarschijnlijk is de penning ooit in Utrecht door een pelgrim verloren en vervolgens meegelift met middeleeuwse bemesting uit de stad Utrecht om de veengronden vruchtbaar te maken. Met behulp van een metaaldetector kon deze opmerkelijke vondst uit de grond worden gered en door melding kon dit verhaal tot stand komen.

De penning is geregistreerd in Portable Antiquities of the Netherlands: PAN-00063084.

Bronnen

Cruysheer, A., (2017) Naschrift op een Griekse zilverling of judaspenning, De Beeldenaar, jrg. 40, nr. 1, 11-12.

Dompierre de Chaufepié, H.J. de, (1902) ‘Een Standaardwerk’, Tijdschrift voor Munt- en Penningkunde 10 315-319, specifiek 316.

Hill, G.F., (1905) "The Thirty Pieces of Silver", Archaeologia 59, 235-254, herdrukt in Hill, G.F., The Medallic Portraits of Christ. The False Shekels. The Thirty Pieces of Silver (Oxford 1920) 91-116.

Vin, J.P.A. van der, (1980) De dertig zilverlingen, De Beeldenaar, nr. 3, 96-101.

Ook iets gevonden?

Iedereen die een archeologische vondst doet, is wettelijk verplicht dit te melden. In Utrecht kan dit bij het Meldpunt Archeologie van Landschap Erfgoed Utrecht. Je helpt zo niet alleen mee de geschiedenis van de provincie in kaart te brengen, onze experts vertellen je bovendien graag meer over de achtergronden van je vondst.

Bijdragers

Manager Erfgoed Landschap Erfgoed Utrecht

Anton Cruysheer

Dit is een verhaal van

Wat heb jij gevonden?