Van sierlijke ronde vormen tot een meer abstracte verschijningsvorm. Niets zo veranderlijk als de Romeinse mode. De decoratie van gordelbeslagen en paardentuigen van Romeinse (hulp)soldaten volgden verschillende trends. Trends die teruggrijpen op andere culturen en kunstvormen. De sierlijke vormen van de gevonden trompetbeslagen uit Houten wijzen in eerste instantie op een Keltische vondst. Maar dat kan weleens heel anders zijn... Alexander van de Bunt zoekt het uit in deze aflevering van Vondst van de Schervendokter.
Het is vrij gemakkelijk om het verleden in een vorm te gieten waardoor dat verleden toegankelijk of verklaarbaar wordt. Dat geldt ook voor het onderzoek naar de herkomst van archeologische objecten. Die antieke wereld zat veel ingewikkelder in elkaar en kende veel meer dwarsverbanden dan we soms geneigd zijn te denken. Het leven langs de Utrechtse Limes was hierop geen uitzondering. Dit was een wereld die niet alleen gevormd werd door wat de Romeinen hier brachten, maar ook door de aanwezigheid van inheemse en uitheemse (hulp)troepen, reizigers en handelaren uit alle hoeken van het Rijk. Vanaf de 2de eeuw na Chr. zien we bijvoorbeeld een terugkeer van sierlijke ronde vormen in riembeslagen en uitrustingsstukken, die tijdens de late ijzertijd (250-12 voor Chr.) typerend waren voor de Keltische la-Tène cultuur in het overgrote deel van Centraal- en Noordwest-Europa. Kregen de Romeinen een hernieuwde interesse voor Keltische kunstvormen?
Keltische heropleving
Vanaf de regeerperiode van keizer Hadrianus (117-128 na Chr.) veranderde de stijl van de Romeinse soldatenuitrusting. Waar veel Romeinse soldaten voorheen de voorkeur gaven aan prachtige met niëllo (graveertechniek) of email ingelegde en/of vertinde plaatbeslagen en paardentuig, ontstond in de 2de en 3de eeuw een grote interesse in opengewerkte motieven in de vorm van hart-, pelta- en trompetmotieven. De trompetbeslagen uit Houten dateren uit deze periode. De opkomst van sierlijke ronde vormen werd vaak in verband gebracht met pre-Romeinse versieringen, die helemaal teruggaan tot in de late ijzertijd. Deze overgang in Romeinse mode werd voorheen beschouwd als een ‘Keltische Renaissance’, een stijl waarschijnlijk gebaseerd op traditionele Keltische vormen die zich vanuit Brittannië verspreidde over het Europese continent.
Inheemse invloeden
Deze interpretatie staat ter discussie, want nieuw onderzoek wijst uit dat zowel Romeinse als inheemse invloeden een rol speelden in de ontwikkeling van deze uitrustingsstukken. Zo kennen we vanuit de Romeinse cultuur diverse versieringen, zoals in niëllo uitgewerkte wijnstokmotieven uit de 1e eeuw voor Chr. Een vorm die zich naar alle waarschijnlijkheid door de tijd heen ontwikkelde tot opengewerkte lineaire en abstracte ontwerpen, zoals bij de in Houten gevonden trompetbeslagen. Deze ruiterbeslagen zijn daarom waarschijnlijk niet het product van een Keltische Renaissance, maar van een lang proces waaruit nieuwe hybride producten ontstonden.
Britten, Iberiërs en Thraciërs
Die nieuwe stijlen kunnen ontstaan zijn door het komen en gaan van (hulp)troepen uit alle hoeken van het Rijk, vanaf de Pax Romana in de 2de eeuw. Niet alleen troffen we langs de Utrechtse Limes Romeinen, Bataven, Cananefaten en andere Germaanse hulptroepen aan, ook komen we troepen tegen die afkomstig waren uit Brittannië, het Spaanse schiereiland en Thracië. Van fort Fectio (Vechten, Bunnik) weten we dat daar lange tijd legionairs uit deze verre oorden (en zelfs Macedonië) gestationeerd waren. Lang voor de Romeinse onderwerping maakten al deze gebieden deel uit van de Keltische wereld, maar na twee eeuwen van intensieve contacten met de Romeinen, verschilden deze Keltisch (en/of Germaans) sprekende volken in termen van materiele cultuur weinig van Romeinse provincialen. De Limes was binnen dit kader niet alleen een doorlaatpost of een militaire barrière, maar ook een plek waar uitwisseling plaatsvond op het gebied van cultuur, ideeën, kunst en nijverheid. De sierlijke trompetmotieven op het gordelbeslag in het Romeinse leger zijn niet zozeer een teken van een Keltische opleving, maar van een samensmelting van Romeinse, inheemse en niet-Romeinse invloeden van elders in het Rijk.
Einde van een tijdperk
Het Romeinse leger speelde een onmiskenbare rol in de ontwikkeling van nieuwe vormen van kleding en militaire uitrustingstukken. Niet alleen was het leger een vruchtbare voedingsbodem voor nieuwe modeverschijnselen, ook stonden de Romeinen open voor lokale invloeden. Daaraan kwam in de 4de eeuw een einde, want door verdere decentralisatie van het Romeinse gezag kreeg het Romeinse leger door de opkomst van limitanei (lichtbewapende grenstroepen langs de Rijn- en Donaugrens) en foederati (Germaanse grenslegers) een sterk regionaal karakter.
De uitrustingsstukken zijn geregistreerd in Portable Antiquities of the Netherlands: PAN-00072643 & PAN-00059932
Met dank aan: de vinder, Stefanie Hoss (Small Finds Archaeology), Marenne Zandstra (Museum het Valkhof Nijmegen).
Bronnen
Hoss. S., (2017). The Roman military belt - a status symbol and object of fashion. In: T. F. Martin, R. Weech, Dress and Society. Contributions from Archaeology, Oxbow, 94-113.
Hoss, S., (2015). Zu einigen Dekorationsmotiven des 2. und 3. Jahrhunderts auf den Beschlägen von Soldatengürteln, Schultergurten und Fibeln. In: P. Henrich / Ch. Miks / J. Obmann / M. Wieland (eds.) (2015), NON SOLUM...SED ETIAM. Festschrift Thomas Fischer, Rahden/Westfalen, 199-206.
Hoss, S. (2014), Cingulum Militare: Studien zum römischen Soldatengürtel des 1. bis 3. Jh. n. Chr., Leiden.
Nicolay. J. (2007). Armed Batavians. Use and Significance of Weaponry and Horse Gear from Non-military Contexts in the Rhine Delta (50 BC to AD 450)., Amsterdam.
Ook iets gevonden?
Iedereen die een archeologische vondst doet, is wettelijk verplicht dit te melden. In Utrecht kan dit bij het Meldpunt Archeologie van Landschap Erfgoed Utrecht. Je helpt zo niet alleen mee de geschiedenis van de provincie in kaart te brengen, onze experts vertellen je bovendien graag meer over de achtergronden van je vondst.
Bijdragers
Landelijk coördinator
Alexander van de Bunt